Overheid, Gemeente, Vergunning
Particulier
In maart 2016 ben ik gescheiden na een huwelijk van bijna 25 jaar. Ik ben in onze huurwoning blijven wonen, werk 3 dagen per week, ontvang een stukje partneralimentatie, huursubsidie en zorgtoeslag ( mijn inkomen is dus geen vetpot, maar zonder gekke dingen te doen haalbaar) In juni 2016 heb ik mijn huidige vriend leren kennen, nu een jaartje verder zijn we smoorverliefd!
Hij is in bezit van eigen woning (koop) en auto, werkt offshore dus 2 op 2 af. Natuurlijk zijn wij dan ook blij als we na 2 weken weer samen leuke dingen kunnen doen,...en daar gaat het nu dus ook om. Dit is ons blijkbaar niet gegunden iemand heeft een anonieme tip gegeven aan de gemeente dat wij illegaal zouden samenwonen?!!
De sociale recherche heeft 4 weken geleden bij 5 van mijn buren navraag gedaan over wie er bij mij over de vloer komt, afgelopen week hebben ze ook de buren van mijn vriend ondervraagd! S'avonds om 22.20 uur zijn ze zelfs nog met gemeenteauto langsgereden. Hij heeft gebeld en ze bevestigde dat er een onderzoek naar ons loopt?
Ik voel me opgejaagd, bekeken en begrijp niet wat het finacieele voordeel voor ons zou moeten zijn met 2 aparte 1 persoonshuishoudens en het zogenaamde illegale samenwonen. Wanneer bepaalt iemand wanneer je samenwoont?
Alvast vriendelijk bedankt, stresskip
Dat bepaalt de rechter, ik gebruik een stukje vaste rechtspraak:
2.2 De Rechtbank vat eerst de rechtspraak van de Centrale Raad inzake het begrip gezamenlijke huishouding samen:
2.4.4. Naar vaste rechtspraak van de CRvB dient de vraag of in een bepaald geval sprake is van een gezamenlijke huishouding te worden beantwoord aan de hand van objectieve criteria. Het eerste criterium waaraan moet zijn voldaan, wil er sprake zijn van een gezamenlijke huishouding, is dat de partners hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. De vraag waar iemand zijn hoofdverblijf heeft, dient te worden beantwoord aan de hand van concrete feiten en omstandigheden. Het aanhouden van afzonderlijke adressen hoeft niet aan het hebben van hoofdverblijf in dezelfde woning in de weg te staan. In dat geval zal redelijkerwijs aannemelijk moeten zijn dat desondanks een feitelijke situatie van samenwoning bestaat doordat slechts een van beide ter beschikking staande woningen wordt gebruikt dan wel doordat op een andere wijze zodanig gebruik van de woningen wordt gemaakt dat in feite van samenwonen moet worden gesproken.
Het tweede criterium waaraan moet zijn voldaan, is dat er sprake moet zijn van wederzijdse verzorging. De wederzijdse verzorging kan, gelet op vaste rechtspraak, blijken uit een bepaalde mate van financiële verstrengeling tussen de betrokkene die verder gaat dan het uitsluitend delen van de woonlasten en hiermee samenhangende lasten. Indien van een zodanige financiële verstrengeling niet of slechts in geringe mate sprake is, kunnen ook andere feiten en omstandigheden voldoende zijn om aan te nemen dat de betrokken personen in elkaars verzorging voorzien.k een stukje een een uitspraak hierover ;