In onze straat is een huis uit 1910 gekocht door buurtbewoners die het woonhuis willen verbouwen tot garage. Het woonhuis grenst aan het achtererf van de woning waar zij met hun gezin wonen. Op hun eigen terrein hebben zij reeds een garage plus een royale carport laten bouwen.
Het woonhuis in onze straat valt net buiten het beschermde of karakteristieke stadsgezicht en heeft daardoor geen beschermde status.
Het is hen gelukt een vergunning te krijgen voor het vervangen van (een groot deel van) de voorpui door een opendraaiende pui van glas en staal.
Een ambtenaar van de gemeente heeft een maas in de wetgeving gevonden, waardoor de vergunning verleend is. Er zijn reeds vragen gesteld door de gemeenteraad, omdat dit nooit de bedoeling is geweest van de regelgeving.
De vergunning kan uiteraard alleen met strikt juridische argumenten bestreden worden. Wij hebben daarom de volgende vraag:
In de vergunning staat dit aangegeven:

"Op het perceel rust de bestemming " Wonen". De gronden zijn bestemd voor:
- "woonhuizen" , al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps-of bedrijfsactiviteit, niet zijnde bed and breakfast:
- aan- en uitbouwen en bijgebouwen; met de daarbij behorende :
a) bergingen cq garageboxen, ter plaatse van de aanduiding "garage"
B) etc"

Wij maken op uit deze tekst dat de ' gronden ' voor te bouwen garage IN de woning niet vallen onder het punt "woonhuis" en ook niet onder de aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Immers: het hoofdgebouw is woonhuis en geen aan- of uitbouw. Is onze conclusie juist en zou dit dan toch in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan?