Stel vraag

Particulier


Inmiddels zijn wij tot en met de Raad van State gegaan en hebben uiteindelijk overal bot gevangen. Nu wil ik alsnog naar de civiele rechter maar doen zich enkele problemen voor en wel de volgende:
- de maatschap van de huisartsen is inmiddels verkocht aan een beheermaatschappij waarvan de eigenaar inmiddels ook praktijk houdt in het verbouwde pand. De overeenkomst is al in april 2015 gesloten, tijdens de bezwaarperiode bij de gemeente, en definitief geworden op 30 november 2015, 4 dagen na de uitspraak van de voorzieningenrechter dat de voorlopige voorziening werd geweigerd. En dat was tijdens de periode van beroep. Hiervan is ook melding gemaakt in de levering appartementsrecht van 8-1-2016 waarin wordt aangegeven dat de verkoper niet aansprakelijk is voor de evt. schade die koper leidt wanneer de omgevingsvergunning in verband met rechtszaak wordt ingetrokken. Een en ander is op 11-1-2016 ingeschreven bij het kadaster. Had men ons daarvan niet op de hoogte moeten stellen? Ons beroep liep toen nog tegen de maatschap en niet tegen de nieuwe eigenaar.(Uitspraak 13-5-2016, BRE 15/5538, 5539, 5540, 5541 en 16/157). Daarna is hoger beroep ingesteld. (Uitspraak 17-5-2017 ECLI:NL:RVS:2017:1272)
- er is sprake van een vereniging van eigenaren.
- inmiddels heeft de rechtsbijstandverzekering van mijn buurvrouw zich ook op deze zaak gestort, waardoor wij nu in de situatie verkeren dat wij waarschijnlijk ieder apart een zaak gaan opstarten. Ik heb druk overleg gehad met inmiddels dus mijn advocaat over hoe nu verder? Voor het HB is in mijn opdracht een bezonningsonderzoek gedaan en nu ook een taxatierapport i.v.m. de waardevermindering van onze huizen. Voor mijn huis is de waardevermindering € 237.500,00 - € 217.500 = € 20.000,00 en voor mijn buurvrouw € 230.000,00 - € 205.000,00 = € 25.000,00. Mijn advocaat kwam met het voorstel om vergunninghouders aan te schrijven en een gesprek te plannen om een schikking te treffen. Ik heb toen meteen aangegeven dat ik daar niet op zat te wachten, omdat er wat ons betreft niets te schikken was. Ook heb ik aangegeven om voor afbraak te willen gaan en subsidiair voor een schadevergoeding, omdat ik vind dat de hele gang van zaken tot nu toe van de kant van vergunningshouders en de bestuursrechtelijke kant geen schoonheidsprijs verdient en ik zeker wil weten dat ik alle heb gedaan om de ontstane situatie te veranderen.
Daarna bleek dus dat er inmiddels verkocht is en kwam de rechtsbijstand van de buurvrouw op de proppen. Die wil echter niet voor afbraak gaan omdat dat toch wordt afgewezen. Mijn advocaat adviseert mij ook om niet naar de rechter te gaan i.v.m. de zeer waarschijnlijke afwijzing van ons verzoek om afbraak en de mogelijk hoge kosten en bijkomende emoties voor mij, maar wil mij wel vertegenwoordigen. Hij snapt mijn emotie maar wil mij beschermen tegen de mogelijk hoge kosten. Ik waardeer dat, maar mijn gevoel zegt toch dat ik het moet proberen.

Kan dit allemaal zomaar tijdens een lopende zaak bij de bestuursrechter? En vindt u dat ik te ver doorga?

Dag. Helaas zal een positieve bestuursrechtelijke uitspraak meer indruk hebben gemaakt op de civiele rechter. Nu afbraak volgens advocaten niet in de lijn der verwachtingen ligt en procederen een dure aangelegenheid is met onzekere uitkomst en niet volledige compensatie bij een win situatie: moet u inderdaad de som maken . En dan kunnen de advocaten wel eens gelijk hebben met hun voorstel tot schikking.

Beoordeel dit antwoord:


Gratis antwoord op juridische vraag

Stel vraag