Stel vraag

Overheid, Gemeente, Vergunning

Particulier


Mijn aanvraag omgevingsvergunning voor het verbreden van de bestaande oprit is geweigerd.

Als grondslag wordt verwezen naar artikel 2.2 lid 1 sub e Wabo jo artikel 2.18 Wabo jo artikel 2.12 van de APV, met daarin 6 redenen (bruikbaarheid, veilig gebruik, bestemmingsplan, 2e uitweg, uiterlijk aanzien en groenvoorzieningen).

De brief stelt dat niet aannemelijk is gemaakt dat het plan voldoet aan de APV met als inhoudelijke beoordeling "de inrit is al breder dan formeel is toegestaan, hierdoor ontneem je de mogelijkheid om langs de weg te parkeren."

Ik heb hier bezwaar tegen ingediend aangezien aan mijn zijde in de straat een parkeerverbod geldt.

Nu heb ik bericht van de gemeente ontvangen, waar gesteld wordt dat het beleid van de gemeente is om vergunningen breder dan 4m niet toe te staan, ditmaal met als argument veiligheid. Bovendien wordt gevraagd wat ik met mijn bezwaarschrift wil doen.

Ik ben van plan het bezwaarschrift door te zetten. Mijn bezwaar tegen de eerste inhoudelijke beoordeling is naar mijn mening gegrond. Heeft u tips voor een aanpak?
- hoe zit het bijvoorbeeld met het aanvoeren van een andere inhoudelijke beoordeling door de gemeente?
- ik kan het beleid omtrent de maximaal toegestane breedte niet terugvinden
- er zijn meerdere verbreedde inritten in het dorp, geen idee of deze vergund zijn.

Kunt u nagaan of dit beleid op schrift staat? Verder kan ik volgen dat de gemeente het aspect veiligheid toch meeweegt omdat een parkeerverbod kan worden opgeheven. Ik zal de situatie meer in detail moeten beoordelen.

Beoordeel dit antwoord:

Reactie van de vraagsteller

De gemeente zelf verwijst naar eerder verleende vergunningen. In de APV staat niks opgenomen.

Ik heb nu ook een officielere reactie ter voorbereiding op de hoorzitting ontvangen. Samenvattend:
1. de gemeente erkent dat het bezwaar tegen het parkeer deel terecht is.
2. dit neemt niet weg dat de gemeente beleid voert dat inritten maximaal 3.5 tot 4 meter breed mogen zijn. Dit wordt ook als voorwaarde bij een inritvergunning opgenomen. Dit is een gangbare breedte en heeft onder andere als doel het handhaven/creeren van een veilige situatie. Redenen:
- Brede inritten leiden tot snellere en minder voorspelbare manoeuvres (...) Een te brede inrit kan ertoe leiden dat men alsnog niet haaks de weg oprijdt en dus naar beide kanten minder goed kan uitkijken.
- Door het naast elkaar parkeren van twee auto's ontstaat een onverzichtelijke situatie. Vooral nu de verbreding vlak bij de bocht wordt gerealiseerd.
3. Het vergunnen zal een ongewenst precedent opleveren. Een beroep op gelijkheidsbeginsel kan ook niet slagen omdat niet is gebleken dat voor het genoemde voorbeeld een vergunning is verleend.


Dat ziet er goed gemotiveerd uit. Maar beleid waarnaar verwezen wordt moet op schrift staan, dus vraagt u in ieder geval naar het onderliggende beleidsstuk dat uitritvergunning nader regelt.

Beoordeel dit antwoord:


Gratis antwoord op juridische vraag

Stel vraag