U dient hem schriftelijk mee te delen dat de schoorsteen gesloopt zal worden en dat de kosten voor een eventueel ander schoorsteen gedeeld zullen worden. Bij een mandelige schoorsteen zijn de kosten voor een ieder.

De schoorsteen is een mandelige zaak. Artikel 5:65 BW bepaalt dat mandelige zaken op kosten van alle mede-eigenaars (deelgenoten) worden onderhouden, gereinigd, en, indien nodig, vernieuwd. De ene mede-eigenaar kan dus van de andere mede-eigenaar vorderen dat deze meebetaalt aan onderhoud of aan een noodzakelijke vernieuwing.

De eigenaars kunnen bepaalde handelingen zelfstandig verrichten. Dit zijn handelingen betrekking hebben op gewoon onderhoud of tot behoud van een gemeenschappelijk goed. Daarnaast kunnen de eigenaars zelfstandig besluiten om handelingen (herstel en vernieuwing) te verrichten die geen uitstel kunnen lijden, zie artikel 3:170 lid 1 BW.

In het laatste geval moet er sprake zijn van een reëel en acuut gevaar dat zonder die maatregelen de met de mandelige schoorsteen verbonden opstallen ernstige schade zullen ondervinden en dat deze schade op zo’n korte termijn kan intreden dat bij gebreke van overeenstemming niet op de beslissing op de instemming van de andere deelgenoot of een verzoek aan de kantonrechter kan worden gewacht (artikel 3:168 lid 2BW).

Wanneer is nu sprake van zo’n acuut gevaar of noodzaak tot herstel? Wanneer de mandelige zaak enkel in slechte staat verkeert is dit onvoldoende. Ook wanneer de mandelige zaak ‘binnen afzienbare termijn’ dient te worden hersteld, leidt dit niet tot de conclusie dat instemming van de deelgenoot of een beslissing van de kantonrechter niet kan worden afgewacht.[4]

Van een noodzaak tot herstel is wel sprake indien voorzienbaar is dat uitstel van herstel kan leiden tot instorten of dat de toestand zo onrustbarend is geworden dat ingrijpen niet langer mag worden uitgesteld. Ook is hiervan sprake indien de werkzaamheden tot vernieuwing op ‘niet al te lange termijn’ onvermijdelijk gemaakt zullen worden en strekken tot behoud van de betrokken panden, daaronder begrepen voorkomen van verval, schade of kostbare reparaties’.

De andere deelgenoot kan de noodzaak betwisten. De noodzaak zal dan moeten blijken uit rapportages van deskundigen. De bewijslast rust dus op de (zelfstandig) opdrachtgevende deelgenoot dat bij de start van de werkzaamheden een reëel en acuut gevaar bestond dat zonder het herstel (één van) de panden ernstige schade zouden ondervinden en dat deze op zo korte termijn moest worden hersteld.

Kortom; u zult dus moeten aantonen dat de sloop en vervanging van de schoorsteen op de korte termijn dringend noodzakelijk is, wil u zelfstandig opdracht kunnen geven.