Stel vraag

Wonen, Buren

Particulier


Geachte heer/mevrouw, voor een goede vriend van ons die wij drie weken hebben verzorgd en hebben beloofd, na zijn overlijden zijn sociale huurwoning op te zeggen, hebben wij de volgende vraag:

Inderdaad is deze vriend op 30 juni j.l. gestorven. Wij hadden voor zijn overlijden, machtigingen gemaakt en daarin ook beloofd, zijn huur te beëindigen, zijn complete inboedel uit de woning te verwijderen en daarna de woning veegschoon aan de corporatie aan te bieden. Nu ligt er ook een laminaatvloer in, waarvoor de corporatie claimt, dat wij ook die eruit moeten halen. Zij zeggen, de wet zegt, dat veegschoon ook betekent, vloer eruit. Wij verweren ons, door te stellen, dat wij geen huurder waren en een beroep doen op het Burgerlijk wetboek, boek 6 afdeling 4. Wij hebben de corporatie laten weten, dat wij dit onbaatzuchtig hebben gedaan, hier niets aan hebben verdiend en doen, op basis van ‘ Negotiorum gestio.’

Graag uw visie. M.v.g. Rico

Als er een opnamestaat is dan dient volgens deze staat te worden opgeruimd. Is er geen opnamestaat dan zal de verhuurder moeten bewijzen dat het laminaat aan huurder toebehoorde. Als vast is komen te staan dat het laminaat van huurder is dan zullen de gemachtigden dienovereenkomstig het laminaat moeten verwijderen. Immers, het opzeggen houdt ook volgens de door u opgestelde machtiging in het opruimen en verwijderen van alle aan de huurder toebehorende zaken.

Beoordeel dit antwoord:


Gratis antwoord op juridische vraag

Stel vraag