Ik wil mijn studentenkamer vroegtijdig beëindigen, waar de huurder wettelijk de huurovereenkomst tussentijds kan beëindigen binnen die opzegtermijn die gelijk is aan de betalingstermijn, dat duidt in de wet (artikel 7:271 lid 7 Burgerlijk Wetboek). dit sluit ook aan op de algemene bepalingen ROZ artikel 18. Maar in de huurovereenkomst staat dat er niet binnen de afgesproken jaar contract kan opzeggen. ik hebteen contract t/m 31 juli 2021.
Indien ik dus eerder van je contract af wilt zal de eigenaar alleen akkoord hierop geven mits hij aansluitend kan verhuren en dien ik kosten te betalen ivm het voortijdig beëindigen van het huurcontract. Deze kosten bedragen 250 euro. maar zij proberen middels deze clausules in het contract het dwingend recht te omzeilen die een beschermende bepaling van opzegging inhoudt voor mij als huurder, dat mag niet en dat betekent dat deze bepaling nietig is.

Sinds 2016 is dit stukje huurrecht anders ingericht. Als huurder sta ik ten volste in mijn recht dat ik ten aller tijde het huurcontract mag opzeggen met inachtneming van een maand opzegtermijn. Omdat het dwingend recht betreft en een tussentijd opzegbeding nietig maakt. U mag mij volgens dit recht niet eens een boete opleggen die ik zou moeten accepteren. mijn vraag ik hier dus inderdaag in mijn recht sta, en inderdaad vroegtijdig mijn huurcontract kan opzeggen zonder aan die bepaalde verplichtingen te doen?