Stel vraag

Overheid, Gemeente, Vergunning

Particulier


Heeft het zin om in hoger beroep te gaan bij de Raad van State bij ongegrond verklaring door de rechtbank?

De Belastingdienst vordert mijn huurtoeslag en zorgtoeslag terug over het inkomensjaar 2014.
In dat jaar heb ik 4 maanden gewerkt voor een Belgische werkgever.
De Belastingdienst beweert dat ik over die periode niet in orde was met mijn zorgverzekering. Ik heb herhaaldelijk mijn polissen van de zorgverzekeraar, betalingsbewijzen van de premies en de aansluiting bij het ziekenfonds in België aan hen toegestuurd. Herhaaldelijk, want de eerste keer werden ze niet ontvangen (?) en de tweede keer volgde er geen reactie. Ik kan nog steeds onweerlegbaar aantonen dat ik in 2014 zowel in België als in Nederland voldeed aan de verzekeringsplicht.
Begin 2016 ben ik voor mijn werk verhuisd naar België.
Omdat de aangifte inkomstenbelasting in België later gebeurt dan in Nederland, is de aangifte van mijn Belgisch inkomen over 2014 pas in 2016 gebeurd. Op de fiche 281.10, op basis waarvan de aangifte wordt gedaan, stond een bedrag aan vakantiegeld dat ik in 2014 niet had ontvangen. Dat is, na dispuut met de werkgever, uitbetaald in april 2015. Voor de belastingaangifte in Nederland maakte dat bedrag wel deel uit van mijn belastbaar inkomen 2014. Mijn inkomen lag daardoor 51 euro boven de grens voor huurtoeslag. Mijn huurtoeslag over 2014 werd dus teruggevorderd. Op basis van bovenstaande heb ik daartegen bezwaar gemaakt. Ik heb nooit een antwoord van de Belastingdienst ontvangen dat inging op de hierboven vermelde argumenten. Ik heb na 29/05/2017 niets terzake vernomen.
Op 23 november 2019 krijg ik een schrijven van de Belastingdienst met de vraag voor 6 december telefonisch contact op te nemen. Op 5 december, op de voorgestelde dag en tijd, blijkt de persoon in kwestie niet bereikbaar. Via het algemene nummer dat op de brief staat vermeld, biedt men mij de mogelijkheid een bericht met mijn telefoonnummer achter te laten, en het verzoek om terug te bellen. Ik verneem niets.
Op 2 december 2019 wordt de behandeltermijn van mijn bezwaar schriftelijk verlengd.
Op 13 januari 2020 deelt de Belastingdienst mij mee dat mijn bezwaar niet voor hen bestemd was, dat het werd aangemerkt als beroep en ter behandeling was doorgestuurd naar de Rechtbank Midden-Nederland.
Op basis van het overschrijden van de indieningstermijn, oordeelt de Rechtbank mijn beroep en mijn latere verzet ongegrond. Die laatste uitspraak dateert van 4 december jl. Ruim na de termijn van 13 weken die in de procedure Bestuursrecht is vermeld.

Prompt daarna ontvang ik dus opnieuw de vordering van de Belastingdienst, met de mededeling dat hoger beroep niet mogelijk is.
Aangezien zowel mijn bezwaar al mijn verzet tegen de uitspraak onontvankelijk werden verklaard omwille van het overschrijden van een reactietermijn, en de Rechtbank Midden-Zeeland zelf de bestuurlijke termijnen niet heeft gerespecteerd, heb ik toch een hoger beroep ingediend bij de Raad van State.
Mijn vraag is aan u is of de Raad van State dat reden zal vinden voor de behandeling van mijn hoger beroep, of dat ze zich zullen baseren op wat de Belastingdienst zegt. Het griffierecht à 131,- euro moet worden betaald voor 25 januari a.s.
Mijn doel blijft een inhoudelijke behandeling van mijn zaak.

Met het overschrijden van termijn en de 6:11 Awb rechtspraak wordt uw zaak niet inhoudelijk beoordeeld omdat de te late indiening die tot nu toe onverschoonbaar bleek, eerst als formele vraag opnieuw aan bod komt. (bovendien mag u geen nieuwe argumenten voeren ). Dit onder voorbehoud omdat ik voor een sluitend antwoord toch echt alle stukken moet zien. Maar hier dus uiteengezet de lijn die wordt gevolgd bij te late indiening.

Beoordeel dit antwoord:


Gratis antwoord op juridische vraag

Stel vraag