Recht van Overpad: Begrijp uw Juridische Mogelijkheden


Vraagsteller

Dit is een vraag over recht van overpad. Er zijn drie percelen betrokken. Ons perceel (A), het buurperceel (B) en het naastliggende perceel (C) De achtertuin van ons perceel (A) kan uitsluitend bereikt worden via een steeg van het buurperceel (B). Perceel (A) heeft geen recht van overpad, maar er is wel een poort. De eigenaar van buurperceel (B) heeft de eigenaar van perceel (A) een recht van overpad gegeven die niet overdraagbaar is aan nieuwe eigenaren van perceel (A). Perceel (C) maakt ook gebruik van de steeg van perceel (A). Perceel (C) heeft een recht van overpad. De vestiging van erfdienstbaarheid is als volgt omschreven: '.., de erfdienstbaarheid van voetpad, inhoudende de verplichting voor de eigenaar van het lijdende erf om te gedogen dat de eigenaar casu quo gebruiker van het heersende erf met de aan de hand gevoerde kleine voertuigen .... et cetera ' Daarbij is (C) dus het heersende erf en (B) het lijdende. Nu is er eenvoudig een mogelijkheid dat via perceel (C) de steeg bereikt kan worden naar (B). De eigenaren van (C) willen wel een eeuwigdurend recht van overpad geven aan (A). Waarbij (A) dus het heersende erf wordt en (C) het lijdende. De vraag is: mogen de toekomstige eigenaren van (A) dan ook gebruik maken van de steeg op perceel (B)? Met andere woorden, is iedereen die zich op perceel (C) bevindt een 'gebruiker' zoals omschreven in de vestiging van erfdienstbaarheid? Dus ook de personen die van perceel (A) oversteken naar perceel (C) en vica versa? Ik hoor het graag!

Jurist

Ik meen dat in deze 'gebruiker' beperkt uitgelegd moet worden, daar vallen onder huurders en gezinsleden van de hoofdgerechtigde, bezoekers van het heersend erf vallen er niet onder.

Jurist

Ook al heeft A een recht van overpad ten laste van C, dan nog zal A ook een recht van overpad ten laste van B dienen te hebben om bij A te kunnen komen. U schrijft dat B tot het vestigen hiervan niet bereid is (wil slechts een persoonlijk gebruiksrecht toestaan ten gunste van A). Dat A een recht van overpad ten laste van C kan krijgen maakt A nog geen gebruiker van het perceel C als bedoeld in de zin van 'eigenaar casu quo gebruiker van het heersende erf'. Een dergelijk verzwaring van de last van erfdienstbaarheid hoeft B niet toe te staan.

Vraagsteller

Dank voor de heldere uitleg. Ik verbaas mij wel de 'gebruiker' beperkt uitgelegd moet worden en dat bezoekers van het heersende erf daar niet onder vallen. Het is nu zo dat het heersende erf een Bed & Breakfast heeft waarbij de bezoekers via het lijdende erf de ruimte benaderen. In de uitleg begrijp ik dat het lijdende erf (B) dat eigenlijk niet toe hoeft te staan. Interessant, omdat ik denk dat hier het idee heerst dat (B) dat wel toe moet staan. Overigens wil ik benadrukken dat er geen kwestie speelt tussen A, B of C. Het is voor mij puur interesse in wat juridisch mag of niet mag.

Jurist

Een gewijzigd gebruik van het heersend erf (van woonhuis naar B & B) is zoals de heer Kleijwegt al aangaf een verzwaring van de last van de erfdienstbaarheid, de gerechtigde van het dienend erf hoeft dit inderdaad niet te accepteren.

Vraagsteller

André en Jan Paul, bedankt voor de antwoorden, geweldige website dit!

Neem de volgende stap

Blijf niet rondlopen met vragen over je situatie. Stel je vraag en krijg persoonlijk antwoord van een ervaren jurist.
Privacy is gewaarborgd.